Scheidsrechter Cees van Gils: ‘Houd altijd je mond dicht tegen spelers’
Cees van Gils is als scheidsrechter een bekende verschijning bij UDI’19. Al jaren is de man met de fluit de vaste scheids bij wedstrijden van de G2, maar hij floot ook jaren op hoog niveau. Een gesprek met de clubman die voorlopig nog niet aan stoppen denkt.
Als Cees van Gils het over het scheidsrechtersvak heeft, verschijnt er op zijn gezicht een glimlach van oor tot oor en gaat hij steeds wat sneller praten. Zo leuk vindt hij het om het veld te staan, en om daarover te praten. De 70-jarige Van Gils, die al 45 jaar met zijn Annet is getrouwd en net zolang in Uden woont, is al jaren een bekend gezicht bij de club.
Als scheidsrechter voor de meeste seniorenteams, en als vaste scheidsrechter voor de G2, heeft hij al honderden wedstrijden gefloten door de jaren heen. En dat terwijl hij toen hij net begon met fluiten, niet zeker wist of hij er wel mee wilde doorgaan. ‘’Ik ben zelfs na een paar wedstrijden een periode gestopt, na een paar vervelende ervaringen’’, zegt Van Gils in de kantine van UDI. De liefde voor het spelletje overwon het van zijn mindere ervaringen, waardoor hij besloot door te gaan.
Hoe ben je ooit scheidsrechter geworden?
“Ik voetbalde zelf tot mijn 34e. Toen dat stopte, had ik geen zin om de zondagen thuis te zitten. Ik wilde wat doen. Na een tijdje meldde ik me aan voor een scheidsrechterscursus, eerst om te kijken of het wel bij me paste. Ik zei tegen mijn begeleiders: zeg het me als dit niets voor mij is, dan stop ik ermee. Dat zou voor niemand leuk zijn. Maar ze waren positief, en ik vond het leuk. Wel floot ik een paar minder leuke wedstrijden toen ik net begon. Omdat het me sterk leek dat ze altijd zo zouden zijn, ging ik wel door. Ik begon bij de lage senioren, en werkte mezelf uiteindelijk op naar de Hoofdklasse.”
Wat vind je er zo leuk aan?
“Je staat nergens zo dicht op het veld als scheidsrechter zijnde. Zeker op hoog niveau is dat leuk. En als je kunt zeggen dat er geen rode en gele kaarten getoond zijn, is dat gewoon leuk. Als dat wel gebeurt, is dat voor niemand leuk.”
Je bent de vaste scheidsrechter bij de G2. Hoe is dat zo gekomen?
“Na een tijdje kreeg ik steeds minder leuke wedstrijden, wedstrijden waarin een hoop minder leuke dingen gebeurde. Toen ik aangaf daarmee te willen stoppen rond 2007, vroegen ze bij UDI al snel of ik de G niet eens wilde fluiten. Dat wilde ik wel.”
Je staat nergens zo dicht op het veld als scheidsrechter zijnde. Zeker op hoog niveau is dat leuk.
Hoe is het om de G te fluiten?
“De spelers hebben er altijd veel plezier in, soms ook als de tegenstander een goal maakt. Dan juichen ze nog. De sfeer is onderling erg gemoedelijk, veel gemoedelijker dan bij andere voetbalteams. Het is eigenlijk bijna altijd een feestje.”
Wat maakt het soms ook moeilijk?
“Je kent de tegenstanders niet altijd. Van de meeste UDI-spelers weet ik wie ze zijn en hoe ze zijn, maar bij de tegenstander niet altijd. Je moet de wedstrijd extra goed lezen en rustig blijven. Inmiddels weet ik wel hoe dat moet, ook omdat ik altijd veel scheidsrechterscursussen heb gevolgd.”
Wat is je altijd bijgebleven in je tijd als scheidsrechter?
“Ik heb heel veel leuke wedstrijden gefloten, maar ook wedstrijden die minder leuk waren. Gelukkig heb ik meer leuke ervaringen. Ik floot ooit een wedstrijd waarin ik bij een blessurebehandeling van een speler, vlak voor rust, zag dat een tegenstander op zijn hand ging staan. Hij zette zijn nop er goed op. Toen ik hem een rode kaart toonde, was zijn trainer ontzettend boos op me. Hoe kon ik dat nou maken, er gebeurde toch niets? Ik vertelde hem toen dat hij maar eens aan zijn speler moest vragen wat er gebeurd was. Na de rust kwam die trainer bij me terug, om zijn excuses te maken en me te vertellen dat ik volkomen gelijk had. Dat zijn mooie dingen.”
Heb je advies voor jonge scheidsrechters van nu?
‘’Ja, ga bij de KNVB fluiten. Ook als je niet hogerop wil. Dan krijg je begeleiding, cursussen en een hoop bagage. Het kost wat tijd en avonden, maar je leert er veel. Ook adviseer ik altijd om je mond dicht te houden tegen spelers, en je fluit te laten spreken. Bij een harde overtreding fluit ik ook hard. Daarnaast moet je een goede conditie hebben, om alles goed te kunnen waarnemen. Soms gebeuren er wel vijf dingen in vijftien seconden.’’
Hoe lang zien we jou nog als scheidsrechter bij de club?
“Zolang ik het gevoel heb dat ik het nog kan en me goed voel. Ik wil niet dat mensen over mij praten en zeggen dat ‘die Cees beter kan stoppen’. Dat moment wil ik zelf herkennen. Ik heb het geluk dat ik heel mijn leven al over een goede conditie beschik. Dit zie ik als bonusjaren. Je weet nooit hoe het loopt.”