We kunnen niet van al onze kinderen sterren maken...

27-09-2017 AlgemeenJeugd

Met tranen in hun ogen staan mijn vader en moeder naar mij te kijken. Mijn pa schudt z’n hoofd. Ze kunnen het niet geloven. Iedereen om mij heen zingt, roept of fluistert mijn naam: Jan-Dirk-van-der-Zee. Nog een paar meter lopen en dan ben ik er. Bij de wereldbeker die we in 1974 en ‘78 allang hadden moeten winnen. Ik zet mij schrap, schud de laatste handen, kus het zilveren lijf en stoot de cup in één ademtocht de lucht in. Het stadion barst uit zijn voegen van vreugde.

 

Met tranen in hun ogen staan mijn vader en moeder naar mij te kijken. Mijn pa schudt z’n hoofd. Ze kunnen het niet geloven. Iedereen om mij heen zingt, roept of fluistert mijn naam: Jan-Dirk-van-der-Zee. Nog een paar meter lopen en dan ben ik er. Bij de wereldbeker die we in 1974 en ‘78 allang hadden moeten winnen. Ik zet mij schrap, schud de laatste handen, kus het zilveren lijf en stoot de cup in één ademtocht de lucht in. Het stadion barst uit zijn voegen van vreugde.

Toen ik op mijn zevende bij de jeugd van VV Gorredijk kwam spelen, droomde ik net als zoveel jongetjes van mijn toekomst als profvoetballer. Ik kan me daarom heel goed voorstellen hoe het is voor een kind (en de ouders) als een betaald voetbalorganisatie zich meldt. Je ziet dan bij wijze van spreken al de 100.000 toeschouwers juichen in Camp Nou en staat niet meer stil bij het feit, dat een succesvolle loopbaan in het profvoetbal, slechts voor een enkeling is weggelegd. Helemaal nu ik de verontrustende geluiden hoor uit mijn achterban. Steeds meer amateurclubs maken zich zorgen over het grote aantal spelertjes dat bij hun vereniging wordt weggeplukt. Sommige clubs verliezen per jaar 30 tot 40 kinderen. Een deel daarvan is jonger dan 8 jaar. Daar waar men vroeger blij was met de belangstelling (bevestiging van de kwaliteit van de opleiding) wordt het nu gezien als een trend, die zorgt voor veel onrust bij de jeugdteams en emotionele problemen bij kinderen (en hun ouders). Ik krijg daarom regelmatig de vraag wat de KNVB denkt te gaan doen aan deze situatie.

Moeten we een quotum vaststellen voor het maximale aantal spelertjes, dat per seizoen mag worden ‘gehaald’? Dienen ouders te worden beschermd tegen de afbreukrisico’s voor de kinderen en zichzelf? Is er een leeftijdsgrens nodig, waarop voetballertjes pas mogen worden benaderd door betaald voetbalorganisaties?

Lastig. We leven in een vrij land en bewegen mee op het ritme van de internationale voetbalwereld. Daarin nemen geld en eerzucht steeds krankzinniger vormen aan. Neem het bedrag dat op tafel werd gelegd voor Mbappé: 150 miljoen euro voor een achttienjarig voetbaltalent. Het zou naïef zijn om te denken, dat wij met een paar regels en ingrepen op nationaal niveau een einde zouden kunnen maken aan deze ontwikkeling. Als je daarin al iets wilt veranderen, begint het verzet bij jezelf. De verleiding is immers groot om in het hele circus mee te gaan en onvoldoende stil te staan bij de ontwikkeling van het kind, die lekker wil voetballen, bij zijn club en zijn vriendjes. Als een speler uitzonderlijk talent heeft, komt dat linksom of rechtsom wel goed. Ik schaar mij dan ook achter de simpele spreuk die een voetballiefhebber dit weekend naar mij appte:

‘We kunnen niet van al onze kinderen sterren maken, maar we kunnen ze wel allemaal laten schitteren.’


Jan Dirk van der Zee is directeur amateurvoetbal KNVB. In zijn wekelijkse column bericht Jan Dirk over alles wat voetbal mooi maakt (en soms lastig) en geeft hij zijn kijk op het voetbal en het verenigingsleven. Reageren? Dat kan via jandirk.vanderzee@knvb.nl.