Met tranen in hun ogen staan mijn vader en moeder naar mij te kijken. Mijn pa schudt z’n hoofd. Ze kunnen het niet geloven. Iedereen om mij heen zingt, roept of fluistert mijn naam: Jan-Dirk-van-der-Zee. Nog een paar meter lopen en dan ben ik er. Bij de wereldbeker die we in 1974 en ‘78 allang hadden moeten winnen. Ik zet mij schrap, schud de laatste handen, kus het zilveren lijf en stoot de cup in één ademtocht de lucht in. Het stadion barst uit zijn voegen van vreugde.
Met tranen in hun ogen staan mijn vader en moeder naar mij te kijken. Mijn pa schudt z’n hoofd. Ze kunnen het niet geloven. Iedereen om mij heen zingt, roept of fluistert mijn naam: Jan-Dirk-van-der-Zee. Nog een paar meter lopen en dan ben ik er. Bij de wereldbeker die we in 1974 en ‘78 allang hadden moeten winnen. Ik zet mij schrap, schud de laatste handen, kus het zilveren lijf en stoot de cup in één ademtocht de lucht in. Het stadion barst uit zijn voegen van vreugde.
|